Beste ..... Bij deze de beantwoording van de minister op de kamervragen over de mogelijke invoering van slaapdiensten. Verder vroeg ik me af of u van actiegroep smoesje bent. Ik heb van Agnes begrepen dat jullie 21 mei actie gaan voeren mijn vraag is is daar meer informatie over. Met name plaats en tijdstip Met vriendelijke groet, Renske Helmer Beleidsmedewerker zorg SP Tweede Kamerfractie
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant (SP) over de invoering van slaapdiensten voor ambulancepersoneel door Hulpverlening Gelderland Midden (2030413260).
De Voorzitter
van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
|||
|
|||
Ons kenmerk |
Inlichtingen bij |
Doorkiesnummer |
Den Haag |
DBO-K-U-2477667 |
|
|
|
Onderwerp |
Bijlage(n) |
Uw brief |
|
Kamervragen |
|||
|
|
|
Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Kant over de invoering van slaapdiensten voor ambulancepersoneel door Hulpverlening Gelderland Midden. (2030413260)
1: Wat is uw reactie op het bericht dat Hulpverlening Gelderland Midden slaapdiensten wil invoeren? 1)
Het is niet aan mij om een oordeel te vellen over de wijze waarop Hulpverlening Gelderland Midden de hulpverlening vorm wil geven. Niet ik maar de leiding van Hulpverlening Gelderland Midden gaat daarover. Ik voel dan ook niet de behoefte om te reageren op een mogelijke invoering van slaapdiensten in de genoemde regio.
Wel wil ik benadrukken dat een verandering in de werkwijze er uiteraard niet toe mag leiden dat de hulpverlening niet meer aan de wettelijke minimumeisen voldoet.
2: Welke vragen heeft u wanneer gesteld aan de Europese Commissie over de gevolgen van de uitspraak van het Europese Hof dat hulpverleners die bereikbaar moeten zijn normaal betaald moeten worden? 2)
3: Heeft u al antwoord op deze
vragen ontvangen? Zo ja, wat is de inhoud daarvan, en bent u bereid de
beantwoording naar de Kamer te sturen?
2 en 3: Het gevolg van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie is dat tijd, doorgebracht in Duitse beschikbaarheiddiensten (vergelijkbaar met Nederlandse aanwezigheidsdiensten), als arbeidstijd in de zin van de desbetreffende richtlijn 93/104/EG moet worden aangemerkt. Daardoor wordt met name de maximaal toegestane arbeidstijd per week (veel) sneller bereikt. En dat leidt er dus toe dat er meer mensen nodig zijn.
Hiermee is niet gezegd dat alle in aanwezigheidsdiensten doorgebrachte tijd ook “normaal” moet worden betaald. De betreffende EU-richtlijn en ook onze Arbeidstijdenwet zeggen daar niets over. De beloning wordt bij CAO bepaald.
Om de problematiek van aanwezigheidsdiensten op te
lossen dringt Nederland aan op een snelle herziening van de huidige EU-richtlijn.
Het kabinet is namelijk van oordeel dat deze richtlijn in zijn huidige
formulering onvoldoende ruimte biedt om rekening te houden met het verschil
tussen “wachten” en “werkzaamheden verrichten”. Bij brief van 7 april
jl. heeft minister De Geus, mede namens mij, de Kamer hierover uitvoerig geïnformeerd.
4: Bent u van mening dat het
uitkeren van minder salaris voor slaapdiensten in strijd is met de uitspraak van
het Europese Hof? Zo ja, gaat u hierover contact opnemen met Hulpverlening
Gelderland Midden? Zo neen, waarom niet?
4:Ik heb reeds aangegeven dat de betreffende EU-richtlijn geen regels bevat over de beloning van arbeidstijd. In het verlengde daarvan heeft ook de uitspraak van het Europese Hof geen gevolgen voor de beloning van arbeidstijd.
5: Wat is uw reactie op het bericht dat er meer geld nodig is om de aanrijtijden van de ambulances in Midden Gelderland binnen de gestelde norm te houden?
5: Met het bedrag van € 18 miljoen kan een groot aantal ambulancediensten extra worden ingezet. Daarnaast kunnen RAV’s hun dienstverlening verbeteren door efficiency maatregelen.
In het bestuurlijk overleg van december 2002 met partijen heeft de vorige minister van VWS terecht gesteld dat het niet gaat om het beschikbaar hebben van auto’s, maar om het realiseren van een lager overschrijdingspercentage. Deze opmerking maakte de minister omdat eerdere uitbreidingen van het budget niet hebben geleid tot een merkbaar lager overschrijdingspercentage. In dit overleg werd daarom afgesproken dat de minister zijn best zou doen voor extra budget en dat het aan partijen is om dan ook een lager overschrijdingspercentage te realiseren. Met het bepalen van de uitgangspunten voor spreiding en beschikbaarheid en het realiseren van aansluitend extra budget heb ik mijn aandeel geleverd. Nu is het aan de branche om te zorgen dat de overschrijdingen daadwerkelijk naar beneden gaan. Ik zal hier zelf op toezien en neem daartoe voor de jaren 2003 en 2004 zelf de informatievoorziening ter hand. Momenteel beraad ik mij op welke wijze de informatievoorziening in de ambulancesector vanaf 2005 gestalte zal krijgen.
6: Is de extra 18 miljoen euro – welk beschikbaar is gesteld voor dienstroosters – al verdeeld over de verschillende ambulanceposten? Zo ja, hoe heeft deze verdeling plaatsgevonden? Zo neen, op welke termijn denkt u dat de ambulanceposten over het extra geld kunnen beschikken?
6: Ik heb aangegeven €18 miljoen extra beschikbaar te hebben met ingang van 2004. De toekenning van de middelen vindt deze maand plaats, RAV’s kunnen met terugwerkende kracht per 1 januari 2004 de middelen krijgen. Het extra budget zal alleen toekomen aan regio’s die knelpunten kennen en volgens het nieuwe referentiekader in aanmerking komen voor een hoger budget. AmbulanceZorg Nederland (AZN) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben een voorstel voor verdeling van de extra middelen voor ambulancezorg ontwikkeld. Zorgaanbieders en verzekeraars hebben via ledenraadplegingen ingestemd met het verdelingsvoorstel. Dit verdelingsvoorstel is aan het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) voorgelegd. Dit voorstel is door het CTG-bestuur geaccordeerd. Het CTG zal hiervoor een beleidsregel opstellen en eisen stellen aan het leveren van extra productie, de RAV-vorming en de informatievoorziening. Daarna zal het CTG de beleidsregels aan mij voorleggen. Ik kan de beleidsregels goed- of afkeuren.
7:Bent u van mening dat op dit moment de provincies verantwoordelijk zijn voor de spreiding en aanrijtijden van ambulances? Zo ja, wat is uw reactie op de suggestie die wordt gewekt dat zorgverzekeraars niet willen meewerken aan het opstellen van een aanvalsplan om ambulances op tijd te kunnen laten rijden?
7: De huidige systematiek voor ambulancezorg is vastgelegd in de Wet ambulancevervoer. Op basis van de huidige wet hebben de provincies de verantwoordelijkheid voor de planning van de ambulancezorg (het vaststellen van de spreiding van standplaatsen, het bepalen van het aanbod en het afgeven van vergunningen), terwijl de zorgverzekeraars verantwoordelijk zijn voor de bekostiging hiervan. Deze gescheiden verantwoordelijkheden voor planning en financiering leveren in de praktijk spanning op. Op grond van de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport “Niet zonder zorg” heb ik de volgende uitgangspunten voor de nieuwe besturingssystematiek voor ambulancezorg vastgesteld: de verantwoordelijkheden moeten duidelijker worden gedefinieerd en het aantal verantwoordelijkheden gereduceerd.
Uw Kamer is tijdens het Algemeen Overleg op 6 november 2003 akkoord gegaan met de nieuwe besturingssystematiek. De spreiding van ambulanceposten wordt in deze nieuwe besturingssystematiek met behulp van een landelijk referentiekader uitonderhandeld tussen RAV’s en zorgverzekeraars. Dit referentiekader is ontwikkeld in samenwerking met de ambulancesector en de zorgverzekeraars. Om de veranderingen wettelijk te verankeren wordt een nieuwe Wet ambulancezorg aan uw Kamer voorgelegd. De wet zal waarschijnlijk in 2005 in werking treden.
Zolang de nieuwe wet nog niet is ingevoerd, zijn de provincies nog planningsbevoegd. Er zijn een tweetal provincies die nu nog een provinciaal spreidingsplan maken. Het is heel goed mogelijk deze plannen aan te laten sluiten bij het ontwikkelde landelijk referentiekader. Ik vind het niet in het belang van doelmatige ambulancezorg om nu provinciale spreidingsplannen vast te stellen die afwijken van dit kader, terwijl binnen afzienbare tijd de nieuwe wet van kracht zal zijn waarbij de provinciale plannen hun waarde verliezen.
8:Wat is uw reactie op het bericht dat provincies zich niet meer zouden moeten bemoeien met de knelpunten rond aanrijtijden van ambulances in het kader van de plannen om zorgverzekeraars verantwoordelijk te laten zijn voor deze coördinatie? Hoe is dit te rijmen met de uitspraak van de Kamer dat provincies verantwoordelijk moeten blijven voor de spreiding van ambulances?
8:Ambulancezorg is zorg en moet daarom aansluiten bij de
rest van de acute zorg keten. Om die reden is het logischer om verzekeraars een
grotere rol te geven want zij hebben ook al de verantwoordelijkheid over de
bekostiging en ervaring in de keten.
Tijdens het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer op 23 maart 2002 is met betrekking tot de besturingssystematiek door het kamerlid Buijs een motie ingediend waarin de regering werd verzocht de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid bij de provincies neer te leggen, en derhalve niet bij de verzekeraars. De motie is aangenomen door de Tweede Kamer. De toenmalige minister van VWS heeft – na overleg met het kabinet - laten weten dat deze motie niet zal worden uitgevoerd. De reden voor deze afwijzing was de overweging dat samenhang in de keten van de spoedeisende medische hulpverlening essentieel is. Tevens is aangegeven dat dit alternatief enkele aanzienlijke nadelen kent. Het recht op ambulancevervoer als aanspraak in het verzekerde pakket vervalt en de financiële middelen verschuiven van de verzekeraars naar de provincies. Bovendien is spreiden vanuit regionaal perspectief duurder en minder doelmatig dan een landelijk referentiekader.
De Tweede Kamer is bij brief van 10 oktober 2003 en in het AO van 6 november 2003 hierover geïnformeerd. Hierover zijn door uw Kamer verder geen nadere vragen gesteld.